Week 3 is aangebroken…

Eerlijk gezegd ook dankzij mijn vorige blog: Hoera, de dagbesteding voor de woensdag heeft besloten dat Felix weer mag komen! Ik bedenk me dat hij ook twee weken thuis in quarantaine is geweest. Ze wonen daar met twee kinderen en twee personen begeleiding, die elkaar afwisselen.  Onder hen geen signalen van ‘C’, dus ik durf ik het aan. Ja, ik ben ook voorzichtiger geworden, de oproepen zijn helder. Felix heeft door dat de oorzaak van al het ongemak, ook hem treft.  “Als Corona weg is, weer naar bioscoop!” en “Als mensen weer beter zijn, Corona weg”. Maar het uitje naar de supermarkt laat ik doorgaan. Het verzoek om slechts met één persoon tegelijk te komen leg ik daarmee naast me neer. Ik verantwoord ik me dat ik mijn zoon niet kan uitleggen, dat hij er niet in mag. Hij is autistisch (het syndroom en de rest laat ik achterwege, te veel, te ingewikkeld). We mogen met z’n tweeën naar binnen, maar wel elk een eigen kar, die grondig is schoongemaakt. Meteen als we binnen zijn, roept hij me. “Mama ik heb kar!”. Waarom twee karren, zie ik hem denken. Zo goed als het lukt, leg ik hem dat uit. We vervolgen apart onze weg. Hij neemt zijn taak serieus! Ik zie hem als James Bond die elk moment de vijand verwacht, behoedzaam met zijn kar als wapen verder lopen. Normaal loopt Felix van hot naar her in onze enorme supermarkt. Nu niet. Elke hoek wordt voorzichtig gescand op tegenstanders, voordat hij ‘m neemt. Het werkt op mijn lachspieren. De lol is er wel sneller af, nu hij niet onbevangen etenswaren kan zoeken. Maar het is in ieder geval een uitje en Felix ziet hiermee de praktische effecten. Tenslotte komt hij verder nergens en het nieuws volgt hij niet.

Felix accepteert de ‘C-situatie’ beter dan Marieke. Hoewel het begrip er is, heeft ze veel meer moeite zich te beheersen. Even leek het erop dat Marieke haar voornemen om vanaf maandag haar schooltaken op te pakken, kan volhouden. Maar woensdag blijkt van niet. Als mijn man en ik om 17 uur ‘pannenbier’ drinken, omdat hij een mooie klus heeft geklaard, is ze boos en verdrietig tegelijk als we vragen of ze nog wat aan haar schoolwerk heeft gedaan. Dezelfde vraag eerder op de dag, werd me niet in dank afgenomen. Boos zei ze dat ze dat zelf wel regelde. En ik heb geen zin meer in dit conflict, het levert niets op. Nu is de dag voorbij om te leren en voelt Marieke wroeging. Nogmaals leggen we uit dat de juf ons heeft gevraagd, om toe te zien dat ze haar taken doet. “Jullie bemoeien!” Mooi woord, maar alles bij elkaar komen haar autisme en verstandelijk beperking nu des te meer naar boven. Als ouders mogen we niet doen wat de juf doet en ze vat alles wat we zeggen op als kritiek. Het duurt tot ruim na het eten, eer dat we zijn uitgepraat. Ze loopt weg haar kamer in, komt terug en verdwijnt weer van ‘ons toneel’, gooit een keer met de deur en schreeuwt ergens sukkel tegen haar vader. We eindigen dat ze morgen toch weer gaat werken en natuurlijk ga ik helpen.

Piet heeft de dierentuin even verlaten, zo vertaalt hij zijn thuissituatie. Hij is met vriendin naar haar huis in Amsterdam vertrokken voor een paar dagen. Wel ongezellig voor ons, maar ik gun hem de rust in een normale omgeving. Hij verstaat de kunst om zelfstandig te zijn en ik merk altijd dat hij toch blij is om weer naar huis te komen, ons allemaal weer te zien. Eerlijk is eerlijk, hij weet niet beter, maar toch. Piet krijgt reacties van mensen om hem heen naar aanleiding van mijn vorige blog. Ze vragen hoe het met hem gaat. Hij vond het lastig dat mensen ervan uit gaan dat ze wel weten hoe het erbij hem thuis aan toegaat, maar nu ze dit gelezen hebben, blijkt dat ze nu de ernst ervan inzien.  Geen schaamte bij Piet over zijn broertje en zusje en dat is wel eens anders geweest.

Ik bel weer naar Chris zijn huis. Het is rustig daar, blijkt gelukkig. Op mijn vraag hoe het met ons kind gaat, zegt de zorgverlener met de onbekende naam: “Hij zit hier tegenover me vrolijk op de bank, het gaat goed met hem”. Ik realiseer me dat ik dit gesprek doe voor mijn eigen gemoedsrust, maar jammer dan: “Heeft Chris nog iets nodig, sokken, T-shirts of broeken?” Op de achtergrond hoor ik hem navragen, maar er blijkt niets nodig. Tja meer kan ik niet bedenken voor dit gesprek en ik rond af dat ik snel weer bel. “Ja hoor, u mag altijd bellen!”, zegt de lieve zorgverlener.

De storm hier is afgenomen, ik weet nu nog beter wat mijn taak is. Me vooral niet druk maken, want dat voelen mijn bijzondere kinderen en veroorzaakt het averechtse effect. De heilzame avondwandelingen met onze hond Sheila zorgen ervoor dat ik rustig kan gaan slapen. Het afgelopen half jaar lopen Felix en bijna elke avond met  een vaste uitlaatronde. Maar nu is er niemand op straat, het verkeer is stilgevallen, zelfs in de lucht is het rustig, de sterren zijn goed zichtbaar. Ook mijn zoon maakt minder geluiden dan anders. Is het de berusting of verveling die hem parten spelen, ik kan het niet duiden. Maakt ook niets uit, ik geloof dat hij gelukkig is.

7 reacties

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *