Een nieuw tijdperk

Vrijheid voor Piet

Piet heeft zijn leven in Amsterdam snel op de rit. Studeren, een baan, zijn vriendin en daarnaast iedereen die over de vloer komt. Zijn studentenhuis is nu de zoete inval geworden voor de vriendenkring van Piet en zijn twee huisgenoten. Uitgaan kan niet en tezamen met de avondklok zorgt dit ervoor dat vaak ’s nachts alle bedden en de zitbank in de huiskamer bezet zijn.
“Mam ik heb het zo druk, ik weet niet wanneer ik weer thuis kom.” Het lijkt wel alsof hij er zelf ook verbaasd over is.
Dan wordt Piet gevaccineerd en gelukkig worden de Coronaregels versoepeld. Daarmee is het studentenleven bijna normaal geworden.
En als hij mij dan na zo’n lange tijd weer ziet, krijg ik spontaan een knuffel. Dat gebeurde eerder zelden. Ik gun hem vooral dat hij na al die jaren nu onbezorgd, zonder de dagelijkse strubbelingen van Felix en Marieke leeft. Zijn vrijheid heeft hierdoor een extra mooie dimensie.

‘Niet lekker eten’ en een gevangeniscel

Voor Felix is het een heel ander verhaal. Na alle opstartproblemen, is het nu ‘geen bericht is goed bericht’. Van de dagbesteding krijg ik foto’s van een vrolijke Felix, gelukkig! Het blijft lastig om te achterhalen hoe deze zoon zijn nieuwe leven in zijn andere huis ervaart. Elke zaterdagochtend halen Ronald of ik hem op en maandagochtend rijdt een van ons hem terug naar Ermelo. Tijdens de weekenden maken we het thuis niet leuker dan voordat hij naar Ermelo ging. Het klinkt misschien gemeen, maar we zijn bang dat hij niet terug wil. En gelukkig als Ronald of ik hem vraagt hoe het was, zegt Felix steevast: “Leuk!”. Een minpuntje lijkt het eten.
“Eten is niet lekker in Ermelo.”, meldt Felix herhaaldelijk. Dus stuur ik het simpele recept van Felix zijn favoriete pasta opgeschaald naar elf personen per mail door. En dit bereidt de begeleiding voor de groep. Gelukkig vindt iedereen het lekker. Tijdens het weekend zoekt hij steevast iets uit in de supermarkt of ik vries pasta in om mee te nemen naar Ermelo.
Een aantal keren krijg ik uit Ermelo het bericht, dat Felix ’s nachts wakker is. Hij haalt zijn matras van zijn bed legt deze op de grond. Zijn kledingkast heeft hij op de gang gezet. Al onze oorspronkelijke goede bedoelingen ten spijt lijkt Felix zijn slaapkamer nu op een gevangeniscel. Het blijft grotendeels gissen wat er zich afspeelt in het hoofd van deze zoon.

Felix wordt gepest

Dan blijkt dat Felix door zijn huisgenoten wordt gepest. Hij is kwetsbaar, omdat hij zich niet goed kan verwoorden en twee jongens hebben het op hem gemunt. De douchegel wordt leeggespoten in zijn toilettas en de tandpasta over zijn bed gesmeerd. Ik word hierover gebeld, maar ben natuurlijk machteloos.
“De jongens zijn niet lief, ze pesten me.” Vertelt Felix zelf tijdens het weekend thuis en mijn hart breekt. Als ik het Piet meld, reageert hij ontzet en besluit mee te gaan om zijn jongere kwetsbare broertje op te halen in Ermelo. Helaas op dat moment is geen van de andere jongens thuis.

Maar Felix laat zich gelden, “Stoppen”, roept hij en hij steekt ook zijn middelvinger op naar zijn Pesters. Als dit allemaal niet helpt, vervalt in zijn oude verdedigingsmechanismen. Felix krabt, knijpt en grijpt de boosdoeners. Het is snel duidelijk, Felix is sterk en ze maken zich uit de voeten. Maar daar wordt Felix verdrietig van, dat de jongens bang zijn voor hem. De begeleiders in het huis doen hun best, maar een onachtzaam moment is voldoende om de boel te laten escaleren. Uiteindelijk na vele weken lukt het een begeleider om tijdens het weekend op de boosdoeners in te praten. Als Felix na dit weekend terugkomt, roepen ze hem bij zich. Ze beloven hem niet meer te pesten en voegen toe hem te zullen helpen als hij weer wordt gepest. Mijn zoon is gewoon te lief, maar hij leert zo wel incasseren en zich te verweren. Eigenlijk heel normaal. Verder moeten we leren te vertrouwen op de begeleiders, maar het verleden hierin geeft ons nog niet veel vertrouwen. Ondanks of dankzij alles wat er in zijn nieuwe leven gebeurt gaat Felix opvallend beter spreken. Een bijvangst, waar we als ouders heel blij mee zijn.

Van binnen ben ik bang, van buiten ben ik blij.

Intussen duurt het lang voordat Marieke weer naar school kan. Tot die tijd rijdt ze tot haar plezier veel meer paard dan normaal. En zoals iedereen die deze sport doet, valt ze er een keer vanaf. Als ik haar daarna kom halen daarna, is ze stoer. “Mam ik ben er meteen weer op gegaan!”. Helaas gaat de angst over haar val niet weg. De volgende morgen vertelt ze huilend hoe bang ze was toen haar paard versnelde om in galop te gaan. Ze zweefde op haar paard, alvorens ze het ritme van het galopperende paard onder zich kon overnemen. Geen controle veroorzaakt haar angst. Ik vertel haar dat het fantastisch is dat ze dit gedaan heeft, door deze angst heen is gegaan. Dat ze op moment waarop ze dacht dat ze eraf zou vallen, toch heeft geluisterd naar haar instructrice en heeft doorgezet. Ik zeg haar haar:
“Dit is het verschil met paardrijden als gehandicapte, dit is echt.”
Dan reageert Marieke: “Ja maar Mama, van binnen ben ik bang en van buiten blij.”  
Mooi gezegd lieve dochter.

Genegeerd

Bijna elk weekend ga ik naar Chris om te fietsen, meestal met Felix en natuurlijke Shiela die los meeloopt. Als we starten met dit fietstochtje heeft Chris het altijd even moeilijk. Vraag me niet waarom. Ik zou alleen maar kunnen bedenken, dat het de overgang is naar ‘ons’.  Een klein accidentje is er, Chris wil mij en Felix knijpen in zijn ongenoegen. Dus hij zwiept zijn arm naar achteren en aangezien hij rechts is, krijgt hij toch Felix zijn arm te pakken en knijpt zijn grote broer heftig. Nu is het eens andersom, Felix wordt zelf geknepen in plaats van dat hij een ander knijpt. Met een verbaasde blik kijkt Felix naar zijn arm en zegt verder niets. Ik hou ook wijselijk mijn mond.

Onderweg tijdens het fietsen, realiseer ik me dat ik nooit meer binnen ben in Chris zijn huis. Desondanks heb ik opgemerkt dat in zijn huis allemaal nieuwe bewoners zijn. Het grootste gedeelte van de oude ‘garde’ is verruilt voor nieuwe kinderen die ik niet ken. Op zich maakt het niet uit, want deze anderen in Chris zijn huis zullen mij nooit gedag zeggen, herkennen mij niet als de moeder van hun huisgenootje. Maar toch had enige informatie hierover had ik wel verwacht. Maar wat me momenteel opbreekt, lijkt een restant van de Corona-tijd. Hoewel de regels zijn versoepeld voel ik me niet meer welkom daar. De afstand die noodzakelijk was, is gebleven. Als doorgewinterde moeder van een kind in een instelling, begrijp ik natuurlijk ook wel dat de drukte en onrust van de nieuwe bewoners er de oorzaak van is dat het contact zo minimaal is. Toch erger ik mij eraan en ben vooral bezorgd, want hoe gaat het eigenlijk met Chris? Het is zo lang geleden dat er een bespreking is geweest over het welbevinden van mijn kwetsbare kind.
“Ik word gewoon genegeerd als ik bij Chris ben.” Merkt Ronald op, het zelfde gevoel dus.
Dan blijkt dat ik het gesprek over Chris heb gemist, een gemiste kans. Eerst ben ik boos op mezelf, ik check al mijn mails. Ik heb in de afgelopen 10 jaar nog nooit een gesprek over hem gemist. Dan dringt tot me door hoe diep dit zit. Alles is mis met het huis van Chris, zo voelt het. De communicatie, de begeleiders, de nieuwe bewoners en zelfs over mijn eigen kind heb geen idee hoe het er voor staat. Het gaat wel over mijn kwetsbare kind, die daar al tien jaar woont. Ik stuur een mail naar zijn huis en vertel wat me dwars zit. Gelukkig reageren ze goed. Ze geven me gelijk en Gelukkig komt het zo goed en is het contact weer top. En het gaat goed met mijn puber Chris.

Heimwee en ‘een mooie mens’.

“Ik mis Piet thuis.”, zegt Felix. Hier begint het mee. Ook als Marieke een weekend mee is met de opvang en Felix alleen thuis is, vindt hij dit niet leuk.
Het effect van zo weinig thuis zijn, heeft impact De situatie is zo abrupt verandert voor hem. Felix zegt:
“Geen groep, geen ‘geleiders’ (begeleiders), maar familie.”
Een tijdje daarna maakt hij tijdens het weekend de volgende opmerking:
“Ik wil meisje trouwen, mooie meisje. Een ring. Kinderen krijgen, jongen en meisje.”
Dan heeft hij het over ‘Mooie mens’.
Terwijl we samen Sheila uitlaten is Felix overwegend stil, zo ken ik hem niet. Al jaren praat hij de oren van mijn hoofd tijdens onze wandelingen. Bedachtzaam komen er toch woorden:
 “Mooie mensen kunnen praten, auto rijden, fietsen. Ole (zijn vriend en vaste begeleider) is mooie mens, Femke, Piet ook. Wil ik ook, mooie mens zijn.” Dan ben ik stil en kan alleen maar uitbrengen, dat hij ook een heel mooi mens is.
Het is zover, Felix weet ook dat hij anders is, dus niet zoals Piet, Femke en Ole, degenen van zijn leeftijd die het dichtst bij hem staan. Dit besef is prachtig, want het biedt perspectief, maar Marieke is al lang bezig met de acceptatie hiervan. En als ouders hebben we geen idee wat dit verder met hem zal doen en wat ons daardoor te wachten staat. Het heeft geen zin het te bagatelliseren, Felix moet hiermee dealen. Op een avond word ik gebeld door een begeleider. “Felix blijft maar drentelen, er zit hem iets dwars maar hij praat niet met mij, daarom bel ik jullie”. Er volgt een facetime gesprek op mijn telefoon. Ronald zit op de bank naast me, heeft de tv uitgezet en volgt het vol aandacht.
“Mama, ik mis jou. Papa ook. Ik praat in zijn taal en leg onze zoon uit dit gevoel ‘heimwee’ heet.
“Heimwee!?” Felix herhaalt het woord een aantal keer en lijkt gerustgesteld, omdat zijn ongelukkige gevoel een naam heeft. Ik zie mijn kind aan de andere kant van de telefoon weer rustig worden. Het zijn enorme veranderingen die in korte tijd hebben plaatsgevonden in zijn leven. En de slimmerd heeft de gevoelens die erbij horen ontdekt en ervaart ze in alle hevigheid.

Als ouders kennen we hem als geen ander, gelukkig kunnen we helpen zijn gedrag en gevoelens een plek geven. Maar soms doet het pijn om te zien hoe onze zoon aan deze nieuwe levensfase moet wennen. De laatste weekenden is Felix stil, heel moe! Je zou kunnen zeggen apathisch en eigenlijk komt hij depressief over. Weer een nieuwe verandering in zijn gemoedstoestand en ik ben aan het bedenken hoe ik hem hierbij moeten helpen.

‘Aan’ staan

Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat de laatste weken het licht uitgaat bij mij. Ik was voorbereid op dit nieuwe tijdperk dat is ingetreden en had allerlei voornemens. Ik wil van alles, maar er komt niets uit mijn handen, terwijl ik eindelijk tijd heb door de rust in huis.
“Je staat al zo lang ‘aan’.” Zegt iemand tegen mij. “Het is niet zo gek, dat dit gebeurt.”
Met dit besef, besluit ik even geen haast meer te maken, de druk van de ketel te halen.
“Na 20 jaar, mag het wel!”, zegt Ronald en ja, zo is het inderdaad.  

Gelukkig is het nu de zover dat we met z’n vieren op vakantie gaan. Papa, Mama, Marieke en Felix. Piet is elders ook op vakantie, dus dat is een fijn idee. Wij gaan samen met z’n vieren genieten van de zon, zee en warmte.

2 reacties

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *