Praten

12 – Praten

Maandagochtend, de witte bus is er weer, ooit verfoeid, nu onontbeerlijk. Een lieve vriendelijke en betrokken buschauffeur, die al jaren in alle vroegte bij ons aanbelt, rijdt Marieke naar school. Totdat de school gesloten werd, vanwege de Corona, was hij hier al om 7.16 uur en precies die tijd. Nu gelukkig wat later, omdat nog niet iedereen mee gaat met de bus. Het gaat tenslotte om kwetsbare kinderen, maar ook het feit dat ze een kapje moeten dragen is voor sommigen wennen. Je kunt deze kinderen niet alles uitleggen. Marieke begrijpt het heel goed en heeft zelf een mooie versie van een mondkapje uitgezocht.

Voor Felix is de maandag nu een lege dag. Vorige week heb ik het ‘slechtnieuws gesprek’ moeten doen met zijn personal trainer. Nadat de Corona de klad in het sporten heeft gebracht, was Felix er klaar mee. Ik ontving een app vanuit zijn dagbesteding, (‘Wie is Koen? Felix wil niet meer met hem, hij is boos en verdrietig’) wist ik dat het einde oefening was. Het heeft geen zin dit door te zetten, want de les is geleerd wat dit betreft. Doorzetten veroorzaakt afkeer bij Felix, boosheid, spanning en agressie thuis. De personal trainer had het niet verwacht, maar begrijpt het gelukkig. Ik leg Felix uit dat we Koen een keer ‘dag’ gaan zeggen, want het begrip ‘afscheid-nemen’ snapt hij niet.  Maar eigenlijk interesseert het mijn zoon niets. Dit is voor mij een nare kant van autisme.

Na mijn korte blog van vorige week, zei Piet nadat hij zijn goedkeuring over de tekst had uitgesproken: Mam, volgende week weer een lange, hé?!

Piet is altijd een prater geweest, hij zal het van mij hebben. Ik kan ook niet zonde communiceren. Als ik dingen niet heb uitgesproken, vooral negatief of verdrietig, kan ik het niet van me afzetten. Omschakelen naar vrolijkheid vind ik dan lastig. Ik heb met mijn oudste zoon altijd alles besproken en hij met mij. Uitleggen hoe het zit met zijn boertjes en zusje, begrip kweken, alles op een rijtje zetten. Praten was de enige weg om hem door de absurde jaren heen te krijgen, hem forceren zich uit te spreken over alles en nog wat. Zelf wilde hij ook altijd zijn hart luchten. Als Piet dit niet had gedaan, was het hem vast te veel geworden, was hij overspoeld geraakt in zijn kinderhersens door wat hier thuis allemaal gebeurde.  

Nog steeds heeft hij mij en Ronald nodig om onder woorden te brengen wat hem dwars zit, maar ook wil hij zijn verhalen vertellen over voetbal, tennis, vrienden en school. Wij zijn zijn klankbord. En daar zijn we trots op! Hij maakt van zijn hart geen moordkuil, beargumenteert beslissingen, waarover wij kritisch zijn en vraagt onze mening over vele onderwerpen. De maaltijden zijn hiervoor altijd een goed moment geweest. Nu lijkt er de klad in te komen. Piet ergert zich. Hij vindt dat ik sowieso onevenredig veel tijd doorbreng met Marieke. “Jullie zijn een tweetal”. Marieke eist veel van mijn tijd op, zodra ze uit haar kamer komt. Hij heeft gelijk. Een jaar geleden nog, zat ze aan tafel en zei niets, tenzij we haar iets vroegen. Felix staat op zodra hij zijn bord leeg heeft, iets waar we lang geleden al aan hebben toegegeven.

Sinds kort echter mengt Marieke zich in gesprekken of wil ook haar verhaal kwijt. “Thomas gaat toch niet naar Amerika in z’n eentje, dat is heel gevaarlijk!”, interrumpeert ze tijdens ons gesprek over reizen en wonen. Het is een opmerking die kant nog wal raakt. Ze wil meedoen in het gesprek, maar dat zijn zusje ook nog tijdens het eten tijd en aandacht opeist, dat schiet Piet in het verkeerde keelgat. Hij kijkt geïrriteerd naar mij en wil gewoon doorgaan. Daar steek ik een stokje voor en als Marieke uiteindelijk verdwijnt, leg ik het uit en verdedigt Piet zich bozig met zijn eigen inzicht: “Het slaat nergens op wat ze zegt.” “Ja, dat begrijp ik”, antwoord ik begripvol, “maar dat kun je vermijden door met haar te praten, ook al is het niet altijd een onderwerp waar je je aan kunt spiegelen”. Uiteindelijk begrijpen we allebei elkaars standpunt. Een paar dagen daarna, zegt Piet: “Mama ik ga meer praten met Marieke, ook tijdens het eten”. Ik ben er blij mee.

Het is wel cynisch dat juist ik drie kinderen heb, die in alle opzichten slecht in taal zijn, spreken en begrip. Maar ik geloof niet meer in toeval. Ik heb mij er 100% voor ingezet om hen te stimuleren en voor elk op hun eigen manier heeft het z’n vruchten af geworpen. En we passen ons aan. Korte zinnen, en gemakkelijke woorden. Abstract taalgebruik en uitdrukkingen, niet doen. Liefst geen open vragen, alles letterlijk en geen figuurlijke bewoordingen gebruiken. De oppas vraagt: “Marieke wil je een gekookt ei of een spiegelei?”. “Spiegelei?” vraagt Marieke en je ziet de verbeelding toeslaan. “Een plat ei, bedoel ik” en dan is het duidelijk. “Ja, die wil ik”, zegt Marieke en ze eet twee heerlijk gebakken eieren op brood.

Maar goed, sinds Marieke door heeft dat ze anders is, praat ik zoveel, dat ik er soms genoeg van heb, ook omdat geen uitzicht op een einde aan haar problemen omtrent haar ‘anderszijn’. Zeker als ik terugkom uit Friesland, probeer ik er wat luchtiger mee om te gaan. In een spontane opwelling, reserveer ik voor vrijdagavond het Italiaanse restaurant in ons dorp voor vier personen.  Het is een cadeau beloofd aan Piet zijn vriendin, die begin november jarig was. En nu 29 mei hoop ik deze belofte in te lossen. De overige twee blijven thuis. Het is een risico, maar Felix gaat akkoord bij de belofte van een pizza. Marieke moet eerst nog paardrijden, daarna is ze altijd ‘goed’ en ik hoop dat ons uitstapje lukt. Ik mag niet meer kijken tijdens het rijden van Marieke in verband met de Corona maatregelen en heb een rondje met Sheila, onze labradoodle gelopen. Als ze daarna in de auto komt, hoop en verwacht ik een vrolijk ontspannen dochter, dit is haar favoriete hobby tenslotte. Niets hiervan, ze begint meteen te huilen. Mijn Friesland bubbel spat uiteen. Kennelijk ‘bewaart’ Marieke haar emoties totdat ik terug ben. Zo vertelt Piet, dat in mijn afwezigheid Marieke zicht nooit opdringt tijdens het eten en verdwijnt, zonder aan tafel haar stem te laten horen. “Mama het is moeilijk, waarom met die speciale kinderen, waarom ben ik ‘het’ geworden”, zegt ze snikkend naast me terwijl we terugrijden naar huis. Het is zo pijnlijk, dat ik ook tranen in mijn ogen heb als we thuis voor de deur geparkeerd, nog verder praten. Het is een trauma, dat ze zal moeten verwerken. Sinds haar ontdekking september 2018 dat ze anders is, zijn we bezig met het acceptatieproces. Er is nog een lange weg te gaan. Toch wordt ze weer rustig en als we binnen zijn, is de bui weer voorbij.  

En daar ben ik blij mee, want even zag ik ons etentje in het water vallen. Tot het laatste moment was het spannend of dit zou lukken.  Piet is verrast en blij dat we uit eten gaan en we genieten ervan met z’n vieren. Als we weer thuiskomen na bijna twee uur, is het goed gegaan met Felix en Marieke samen thuis. Aan de bar zetten we de gezelligheid vrolijk pratend met nog een drankje door. Alles lijkt even normaal.

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *