Blij!

Ik ben blij! Mijn ouders kwamen zondag onze tuin in gelopen. Afstand, geen knuffels, maar het maakte niet uit. Voor mensen van hun leeftijd, mijn moeder bijna 80 en mijn vader 82 hebben ze een relatieve goede gezondheid, maar ze zijn zich bewust van hun kwetsbaarheid. Mijn vader heeft Parkinson en nog veel meer ongemakken, mijn moeder is kortademig en nog meer, maar voor nu is dit even op de achtergrond. Vooral zij, zetten al hun lichamelijke sores altijd aan de kant, omdat ze onze gezinssituatie als veel ernstiger ervaren. Als je zoals wij, in blakende gezondheid bent, is dit een valkuil, waar ik als hun kind voor moet waken. Relaxed, bruin en gelukkig zien ze eruit, nu ze na zeven weken hier weer voet aan de grond zetten. Onze hond Sheila lijkt nog het meest vrolijk en weet van gekkigheid niet wat ze moet doen. Mijn vader heeft een speciaal plekje in haar hart, omdat hij altijd een bot meeneemt. Maar het genot van het bot onderbreekt ze zo nu en dan, komt kwispelend naar mijn vader toe om, zo lijkt het, hem te bedanken. Met z’n allen zitten we buiten, keurig op afstand en smikkelen van de appeltaart, die ik heb gebakken om hun komst te vieren. Natuurlijk heb ik hen telefonisch veel gesproken, maar de gezelligheid die je voelt omdat je elkaar weer ziet, voel ik . Ik begrijp de mensen, die met behulp van een hoogwerker hun ouders willen zien die in een verzorgingstehuis wonen.

Ik ben blij, want het is een prima week. Felix is intussen gewend aan zijn nieuwe ritme. Maandag gaat hij nu elke week één uur aan de slag in de sportschool. Ja, Felix heeft een Personal trainer, Frans, geen overbodige luxe, maar bittere noodzaak. Alles heb ik geprobeerd om Felix te laten sporten en uiteindelijk was dit de oplossing. Frans heeft een bodybuilder lichaam en straalt overwicht uit, accepteert geen ‘Nee’ als Felix een keer geen zin heeft. Net voordat ik weg wil rijden, belt Frans en zegt: “Ik ben buiten aan het trainen, wil je hem naar het veldje in de buurt brengen! De gemeente heeft mij gebeld en gezegd, dat ik niet meer in mijn sportschool mag trainen.” Uit zijn korte toelichting begrijp ik dat verschillende sportscholen de gemeente hebben benaderd, waarom Frans wel personal training mag geven en zij niet?! Met andere woorden, er wordt op elkaar gelet. Er is jaloezie en nijd, men gunt elkaar in deze Corona tijd geen voordelen. Of ik Felix naar een veldje in de buurt wil brengen om daar buiten te trainen, zoals hij dat met zijn andere klanten voor personal training doet. Maar ik vrees dat Felix dit niet wil, want hij is niet zoals de anderen. Nog nooit heeft hij ergens anders gesport met Frans, dan binnen in zijn sportschool. Ik vermoed dat Felix onvoorbereid en om voor hem onverklaarbare redenen, deze plotselinge verandering niet aan kan. Felix gilt “Nee!!”als ik hem vertel dat hij buiten gaat trainen met Frans. Helaas, jammer geen sporten. Als ik dit verhaal later aan Ronald meldt, benoemt hij dit voorval als: misgunnen. Het is de keerzijde van de economische zware tijd voor vele wanhopige ondernemers.

Ik ben blij deze week, omdat Marieke rustiger is. Ze is veel alleen en afhankelijk van wat er voor haar wordt ondernomen, aangezien er geen school is. Op de ZMLK (Onderwijs voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen) school waar zij zit, leeft ze in een aangepaste leefomgeving. In de echte wereld, is het voor haar veel moeilijker zich staande te houden. Dit blijkt op een onverwacht moment. Samen met Marieke ga ik naar de supermarkt. Zo langzamerhand een stressvol gebeuren, vind ik. Slalommend ga ik door de winkel met Marieke achter mij aan met haar eigen kar. Marieke is zich bewust, dat de Corona afstand van anderen vereist. En hoewel onze supermarkt heel groot is, zie ik haar toch gespannen worden. Zo snel mogelijk gaan we naar de kassa. Daar gekomen, realiseer ik me, dat ik terug de winkel in moet om iets extra te pakken. Ik ren terug en vraag Marieke alles uit de kar op de band te leggen. Als ik terug kom, zie ik een ongemakkelijke situatie, die ik in mijn haast niet zo snel kan inschatten. Marieke staat bij caissière, die haar bril heeft afgedaan en beiden kijken ze mij verwachtingsvol aan. “Wilt u zegels?” vraagt de vrouw achter de kassa aan mij, zoals gewoonlijk. Beamend reageer ik en reken snel af. Als ik Marieke vraag mij te helpen de tassen te vullen in de boodschappenkar, reageert ze nors en loopt weg. Ik kom snel achter haar aan naar de lift, die ons naar beneden brengt, waar onze auto in de garage staat. Daar aangekomen, kijk ik haar aan en zie een verdrietig gezicht. “Mama, die mevrouw deed haar bril af, ging tegen mij praten en ik begrijp haar niet”, zegt ze teleurgesteld. Het kwartje valt bij mij en begrijp nu wat er is voor gevallen bij de kassa op dit ogenschijnlijk onschuldige moment toen ik even weg was. Aan Marieke zie je niet dat ze beperkt is en deze vrouw heeft een gesprek willen aanknopen of gevraagd of haar moeder zegels wil. Dit is snelle taal en gebruik van woorden, te moeilijk voor mijn dochter. Zo heeft Marieke geen idee wat ‘zegels’ zijn. Ik voel me stom, ik voel de eenzaamheid die Marieke daar in die paar minuten heeft meegemaakt, de confrontatie met haar beperking. Ik omarm Marieke en voel me schuldig, maar zeg het niet. Ik leg haar uit, dat ik begrijp wat er is gebeurd en dat dit vervelend is. “Mama ik ben zo blij, dat je mij begrijpt!“ zegt Marieke helemaal opgelucht. Ze accepteert mijn aanbod om de volgende keer samen bij de kassa te betalen. Ik zal haar niet meer alleen achterlaten, beloof ik. De confrontatie met deze gebeurtenis biedt ook weer kansen. Het legt bloot waar ik met Marieke aan moet werken, zodat ze beter op haar toekomst is voorbereid.    

Ik ben blij, omdat ik me echt rustiger voel en minder moe. Alle activiteiten voor Felix en Marieke waar ik voorheen voor op en neer rijd, zijn weggevallen. Hoewel dit jammer is voor hen, merk ik nu de luxe om niets te ‘moeten’.  Normaal gaan kinderen van hun leeftijd zelf overal heen. Er is echter niets voor hen in ons dorp. Marieke loopt een rondje met de hond alleen, dat is het. Samen fietsen lijkt een toekomstige optie, maar Marieke is onzeker, faalangstig en het verkeer is voor haar een onoverzichtelijke chaos. Ze heeft moeite balans houden, met links en rechts, überhaupt waar ze heen moet. Felix heeft plezier om samen op de tandem te fietsen en van de week bleek opeens dat hij best zelf kan fietsen. Maar voor hem geldt hetzelfde als Marieke, geen enkel overzicht op verkeer. Ik moet dus altijd ‘verderop met de auto’ voor wat ze ook gaan doen. Omdat dit voorlopig niet aan de orde is, is mijn opgejaagde gevoel weg. Ik kan langer slapen en hoef niet elke doordeweekse dag om kwart vóór zeven op, omdat Marieke om kwart over zeven wordt opgehaald door de bus. Nogmaals de gedeelde verantwoordelijkheid doordat Ronald meer thuis is, is een zege niet alleen voor mij, maar voor mijn hele gezin. Marieke, Felix en Piet zien hun vader meer dan ooit. De ‘status-aparte’ die hun normaal drukke en weinig aanwezige vader had, is verdwenen.  

Ik ben blij, omdat alles rustiger is. De wereld lijkt tot stilstand te zijn gekomen, maar mijn gezichtsveld is beperkt ik weet het. Het is woensdag einde middag van een prachtige dag!  Ronald en ik liggen op ons bedje in de zon, maar vooral in alle rust. Ik zeg: “Wel fijn voor Piet zo’n rustige dag, zonder Felix”. Felix is de hele dag naar de opvang en halen we pas om half acht op. Ronald vult aan:  “Ja maar ook voor ons, Marieke en vooral voor Felix zelf. Hij is blij daar.” We zwijgen en genieten weer met onze eigen gedachten. Er gaat een vliegtuig over, een uitzondering tegenwoordig. Sheila blaft in de lucht! Grappig dat het nu zo rustig is in onze tuin, dat haar waakzaamheid zich op een vliegtuig richt.  

Op weg naar Amsterdam, rijd ik met Piet naast me en zijn vriendin op de achterbank over een bijna lege A2. Ik hoor een diepe zucht achterin de auto: “Alles is zo anders geworden, het lijkt wel of we een nieuwe mooiere wereld krijgen”. Ze verwoordt volgens mij, waar veel mensen het over hebben en op hopen!

Eén reactie

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *